Wanneer je als kind begint met cello spelen, dan krijg je een instrument dat is afgestemd op hoe groot je bent. Hoe zit dat als je volwassen bent? In dit artikel behandel ik de meest gestelde vragen over de 7/8 cello.
De volgende vragen komen hieronder aan bod:
- Hoe kies je de juiste maat cello voor een volwassen speler?
- Wat zijn de voordelen van een 4/4 cello?
- Waarom zou je kiezen voor een 7/8 cello in plaats van een 4/4 cello?
- Wanneer is een cello juist te klein?
- Hoe belangrijk is de souplesse en techniek van de cellist zelf?
- Wat is het belang van een goede setup?
- Wat is de invloed van de vorm van de cello?
- Wat is het verschil in klank tussen een 4/4 en een 7/8 cello?
Welke maat cello heb ik nodig?
Deze vraag krijg ik dagelijks voor kinderen en soms ook voor volwassenen. Kinderen kunnen beginnen in de volgende maten celli: 1/16 cello, 1/8 cello, 1/4 cello, 1/2 cello, 3/4 cello, 7/8 cello en 4/4 cello. Op die manier groeien ze in zekere zin toe naar een hele cello (de 4/4 maat).
Voor volwassenen worden er drie maten gerekend die – in samenhang met elkaar – iets zeggen over de juiste maat. Dat zijn je lichaamslengte, je armlengte en de spreiding van de vingers van je (meestal) linkerhand.
- Meet je lichaamslengte
Sta rechtop en meet de lengte van je lichaam van de onderkant van je voet tot het topje van je hoofd. Vraag desnoods iemand anders om even je maat op te meten.
135 tot 150 cm = 3/4
> 150 cm = 7/8 of 4/4
> 170 cm = 4/4 - Meet je armlengte
Strek je linkerarm uit naar links en houd je handpalm (de binnenkant van je hand) naar boven. Zorg ervoor dat je arm netjes gestrekt en parallel aan de vloer is. Meet nu de afstand van je hals tot het midden van je handpalm. Vraag desnoods iemand anders om even je maat op te meten.
< 60 cm = 3/4
60 tot 65 cm = 7/8
> 65 cm = 4/4 - Beoordeel het vermogen om je vingers juist te spreiden met hulp van je docent
Als je cello speelt moet je geregeld de afstand tussen je eerste en tweede vinger (de wijs- en de middelvinger) aanpassen (grote greep). De pink, ringvinger en middelvinger staan dan rond op de snaar en de wijsvinger wordt gestrekt om zo de greep aan te passen.
Het is belangrijk dat je dit goed beheerst en dat je hand ook fysiek in staat is dit te doen. De docent kan je leren hoe je comfortabel een grote greep kunt spelen. Wanneer dit echt niet kan en volgens je docent een kleiner model cello uitkomst zou bieden, kun je overwegen een kleinere maat cello te kiezen.
Op internet zag ik foto’s van handen met meetlinten om aan de hand daarvan de grootte van de cello te laten bepalen. Maar ik weet als docent uit ervaring dat die meetgegevens niet richtinggevend en zelfs misleidend zijn. Ik heb zelf (ook) geen grote handen maar speel al sinds 1985 op een 4/4 cello – zonder blessures!
Conclusie na de meting
De eerste meting, je lichaamslengte is onveranderlijk als je niet meer in de groei bent. Die is dus zeker maatgevend als het gaat om het kiezen van de juiste cello. Iemand met een lichaamslengte van 155 cm zal altijd meer moeite hebben met een 4/4 cello dan iemand die groter is dan 170 cm bijvoorbeeld.
De tweede meting is ook belangrijk en onveranderlijk. Je armlengte moet ervoor zorgen dat je op een bepaald moment de volledige lengte van de toets kunt bespelen. Daarnaast moet je daarbij de juiste handvorm en elleboogpositie weten te behouden. Je arm moet ook lang genoeg zijn om de volledige lengte van de strijkstok in te zetten om klank te maken. Bij een 3/4 of kleinere cello hoort ook een kleinere strijkstok. De strijkstok van een 7/8 cello is even groot als die van een 4/4.
De derde meting, je vingerspreiding is door oefening te beïnvloeden. Daarnaast kun je – met toepassing van een goede speeltechniek – in principe elke cello leren bespelen. Ook als je jouw vingers minder ver kunt spreiden. Het kost misschien iets meer tijd en energie, maar de beloning als je het ‘in de vingers hebt’ is enorm!
Wanneer je vingers ondanks enige oefening niet op de juiste plaats in de eerste positie vallen, dan kun je extra moeite ervaren in je spel. Het is dan vaak moeilijker om bijvoorbeeld de grote greep te spelen.
Proberen zorgt voor zekerheid
Zo’n lijstje met standaard maten geeft een indicatie, maar elk mens is uniek. Het beste kun je verschillende maten celli proberen als je al een tijdje cello speelt. Je kunt dan vergelijken wat voor jou het fijnste voelt. Ik heb in de Cellowinkel alle maten celli staan, van 1/16 tot 4/4 maat. Ook een mooie selectie van 7/8 cello’s. Bovendien kan ik je als professioneel celliste en docente helpen bij het onderzoeken en oplossen van waar je in je cellospel tegenaan loopt.
Het is mooi dat de cello’s in verschillende maten worden gemaakt. Want niet alle mensen zijn hetzelfde immers. Cello spelen is niet eenvoudig en vraagt van je lichaam de nodige balans, spierkracht, souplesse en fijne motoriek. Het aanleren van bijvoorbeeld de grote greep, dubbelgrepen en positiewissels kost elke cellist moeite en enig doorzettingsvermogen. Merk je dat je ondanks een goede techniek steeds tegen je (fysieke) grenzen aanloopt, overweeg dan een andere maat cello.
Wat zijn de voordelen van een 4/4 cello?
In principe kan elke volwassene op een hele (4/4) cello leren cellospelen. Het voordeel van een 4/4 cello is o.a. dat je zuiverder kunt intoneren, omdat er letterlijk meer ruimte op de snaar is om de toon te maken en te kleuren. In die zin is het zuiver cello spelen op een grotere cello makkelijker dan op een kleiner model. In tegenstelling tot wat sommige mensen denken.
Wanneer 7/8 celli voor alle cellisten makkelijker bespeelbaar zouden zijn, waarom zou de 4/4 maat dan de standaard zijn? Alsof vioolbouwers het cello-spelen zouden willen ontmoedigen? De 4/4 vorm van de cello heeft zich eeuwenlang bewezen als ideaal voor de menselijke maat. Veruit de meeste cellisten kunnen prima cello leren spelen op een hele cello.
4/4 cello’s zijn de standaard-maat en worden daarom méér gebouwd door vioolbouwers dan kleinere maten. Op zoek gaan naar een 7/8 cello beperkt je dus in zekere zin in je keuzemogelijkheden qua modellen, klankkleuren en de kwaliteit van de afwerking. Vioolbouw ateliers richten zich met hun betere instrumenten op een zo groot mogelijke afzetmarkt en kiezen daarom meestal voor een divers aanbod aan goede 4/4 celli. De kleinere cellomaten worden meestal in productie genomen voor studie-instrumenten.
Waarom kiezen voor een 7/8 cello?
Wanneer je lichaamsbouw je beperkt in je mogelijkheden op een 4/4 cello, kan het fijner zijn om op een kleinere (3/4 of 7/8) cello te gaan spelen. Ook oudere kinderen die tussen een 3/4 en 4/4 model inzitten, qua lichaamsbouw en/of grootte, kunnen baat hebben bij een 7/8 maat cello. Voor een enkele volwassene ‘voelt’ een 7/8 cello gewoon beter dan een 4/4 model, maar dat zit echt meer tussen de oren dan in de vingers.
Voorbeeld van iemand die koos voor een 7/8 cello
Als beginnend cellospeler had ik bij mij in de buurt een 4/4 cello gehuurd. Bij het spelen kreeg ik pijn in hoofd en nek, en uitval van drie vingers in mijn rechterhand. Mijn docent had al van alles geprobeerd om de houding te verbeteren. Niets hielp.
Ik heb contact opgenomen met Mirjam, met de vraag of een 7/8 cello misschien de oplossing zou zijn. We hebben een afspraak gemaakt en ik moest mijn 4/4 cello meenemen. Eerst heeft Mirjam een uur lang geprobeerd om te kijken wat de ideale houding voor mij zou zijn om pijnloos te kunnen spelen. Dit bleek niet haalbaar te zijn. Vervolgens hebben we een 7/8 cello geprobeerd en dat bleek de oplossing te zijn.
Ik heb nu bij Mirjam een prachtige 7/8 cello gehuurd met daarbij ook een strijkstok die beter in mijn hand ligt. De 4/4 cello is teruggebracht naar de andere verhuurder. Ik ben Mirjam zeer dankbaar, wegens de geboden uitgebreide service. Nu kan ik pijnloos genieten van een prachtige cello, en hard oefenen om nog meer uit de cello te halen.M.W.
Deze celliste koos voor een 7/8 cello om de juiste redenen: Qua houding sloot de 7/8 voor haar beter aan dan een 4/4 cello. Dit had overigens niets met haar vingers te maken, maar met andere fysieke kenmerken.
Hoe belangrijk is de souplesse en techniek van de cellist zelf?
Je kunt niet de grootte van je hand en de lengte van je vingers aanpassen. Maar – net als pianisten – kun je wel spelenderwijs leren om meer souplesse en flexibiliteit te ontwikkelen. Een goede docent leert je een goede basishouding, waardoor je zonder blessures cello kan spelen.
Bij het leren cello spelen is het belangrijk dat je aandacht hebt voor je hele lichaam om zo een soepele, goede techniek aan te leren. Denk daarbij aan:
- De positie en houding van je rug, nek, schouders, armen, handen en voeten.
- Het leren strekken van de wijsvinger (belangrijk bij de grote greep).
- Het leren de duim te ontspannen (dus niet knijpen) en daardoor soepel van positie te kunnen wisselen.
- Het ontwikkelen van spier-geheugen (‘muscle memory’) zodat je handen als vanzelf de juiste stand aannemen.
Dit zijn dingen die je op elke cello moet leren, ongeacht de maat. Je hoeft op een grotere cello dus niet altijd méér moeite te doen om een mooie toon te maken. Het idee dat het makkelijker is om cello te spelen op een kleinere maat is dus niet waar. Tenzij je door de grootte van je handen en/of de lengte van je vingers echt fysiek begrenst bent in je handbereik.
Wat is het belang van een goede setup?
En een goede cello (welke maat ook) heeft een goede setup. Daarmee wordt bedoeld dat alle onderdelen van de cello in balans zijn en op het instrument zijn afgesteld. Denk bijvoorbeeld aan de hoogte van het kielhoutje, het type, de hoogte en vorm van de kam, het type en de positie van het staartstuk, de keuze voor goede cellosnaren en de pin. Dit vergemakkelijkt de bespeelbaarheid enorm. Daarnaast kun je als cellist ook nog een persoonlijke voorkeur hebben. Aan de hand daarvan kan de cello nog verder worden gefinetuned.
Wanneer je nu op een 4/4 cello speelt en merkt dat je (ondanks een goede techniek) echt te veel moeite moet doen voor een goede en mooie klank, dan ligt dit vaker aan een slechte setup dan aan jou. Het is zeker de moeite waard dit uit te zoeken vóór je investeert in een ander en/of kleiner instrument.
Ik heb een klant gehad die heel erg te spreken was over de klank van haar 4/4 cello, maar die echt een iets kleinere mensuur (7/8) nodig had. Wat we toen hebben gedaan is een aanpassing van de positie van het kielhoutje en een nieuwe, passende setup. Daardoor kon ze op de door haar zo geliefde cello blijven spelen.
In deze situatie had de behoefte aan de kleinere 7/8 mensuur wel te maken met de vingers van de celliste. Maar zoals je ziet is het dan niet nodig om een andere cello te kopen. De aanpassing van de mensuur is een precisie-klus, maar een stuk goedkoper dan een nieuwe cello. Bovendien is deze aanpassing ook weer ongedaan te maken, mocht je een cello met een aangepaste mensuur weer willen verkopen.
Wat is de invloed van de vorm van de cello?
Voor sommige mensen zien alle cello’s er hetzelfde uit. Maar er zijn wel verschillende modellen die in de loop van de geschiedenis maatgevend zijn geworden: Amati, Stradivarius (slanker), Gofriller (groter) en Montagnana (breder) bijvoorbeeld.
Bij het bespelen van de cello staat deze tussen je knieën. Hierdoor zit je ‘vrij’ achter je cello. Deze leunt dan licht tegen je borstbeen. Het is ook belangrijk dat je nek vrij is van de cello en recht op je romp kan staan. Hoe natuurlijk dit aanvoelt kan worden beïnvloed door voor een bepaalde bouwvorm en maat te kiezen.
Wanneer is een cello te klein?
Als je volwassen bent, dan raad ik je aan om de grootst mogelijke maat te kiezen die voor jou het meest comfortabel is. Tenzij je bijzonder klein bent, is de kans groot dat je dan naar een cello van 3/4, 7/8 of 4/4 kijkt.
Een cello is te klein als deze ervoor zorgt dat je met een slechte houding achter je cello zit. Een cellodocent ziet dit meteen. Een iets kleinere cello wordt soms aanbevolen als ‘makkelijker bespeelbaar’ dan een 4/4, maar dat hoeft helemaal niet aan de cellist te liggen. Laat jezelf niet zomaar een 7/8 cello aanpraten omdat die makkelijker te bespelen zou zijn. Dat geldt zeker niet voor iedereen en al helemaal niet voor alle cello’s!
Wat is het verschil in klank tussen een kleinere en grote cello?
Kleinere instrumenten klinken echt anders dan hele 4/4 cello’s. Dus als je kiest voor een kleiner instrument, dan beïnvloedt dit zeker de klank. Dat is ook logisch. Er is immers minder materiaal en ruimte voor minder lucht in de klankkast om mee te trillen en klank te vormen.
Dat verschil in klank is wel weer te beïnvloeden door te kiezen voor een kleinere cello in een ander model met een grotere of bredere klankkast (bijvoorbeeld Gofriller of Montagnana). Of door te kiezen voor andere snaren. Dit compenseert dan dus de kleinere afmetingen van de cello. Bij mij in de Cellowinkel kun je een kleiner model vaak vergelijken met het 4/4 model.