Geplaatst op

Spreekbeurt Cello – Cello termen

Workshop Cellocafe

Zoek je materiaal voor een supergave spreekbeurt op school? Hier vind je alles wat je nodig hebt! En bel of mail me gerust als je materiaal nodig hebt voor je spreekbeurt. Ik help je graag. Tegen een vergoeding van de verzendkosten kan ik je een cello poster op sturen (‘Davidov cello t.w.v €17,50 en cello anzichtkaartenkaartjes t.w.v € 1,99).

Veel leerlingen van mij houden hun spreekbeurt op school over de cello. Jullie weten allemaal veel te vertellen over de cello. Het is mijn bedoeling om je in een aantal delen alles te leren over de cello:

  • Hoe wordt een cello gebouwd? Lees mijn blogbericht over: Cellobouw
  • Om je extra op weg te helpen vind je hieronder allerlei cello termen en cello begrippen.

Cellotermen en cellobegrippen overzicht:

TERM UITLEG
Achterblad De achterkant van de klankkast.
Barokcello Speciale, ingetogen klinkende cello met darmsnaren. Deze wordt gebruikt voor muziek uit de tijd van de barok (c. 1600-1750).
Basbalk Zie: Zangbalk.
Bladen Zie: Achterblad en Bovenblad.
Bovenblad Een van de belangrijkste onderdelen van een cello: de bovenkant van de klankkast. Meestal is dit gemaakt van fijn sparrenhout.
Bovenzadel Zie: Kielhoutje.
Catgut Geen kattendarm, zoals vaak gedacht wordt. Maar darm van dieren uit de veestapel (cattle, in het Engels). Voor cellosnaren wordt schapendarm gebruikt. Zie ook: Snaren.
Cellohoes Een cellohoes of cellotas dient ter bescherming op reis. Want wanneer de cello ergens heengebracht moet worden, kun je de cello en strijkstok kwijt in de hoes.
Cellokoffer Een cellokoffer of cellokist dient ter bescherming op reis. Want wanneer de cello ergens heengebracht moet worden, kun je de cello en strijkstok kwijt in de koffer.
Corpus Zie: Klankkast.
Demper Zie: Sourdine.
Dosse Zie: Kwartiers gezaagd hout.
Duimleertje Stukje (kunst)leer rond de stang van een strijkstok. Omdat de duim anders zou schuren tegen de rand van de slof.
Ebbenhout Zie: Hout.
Elektrische cello Een elektrische cello kun je aansluiten op een versterker. Een of meer ingebouwde elementen (pickups) zetten de trillingen van de snaren om in elektrische signalen die versterkt kunnen worden. Een elektrische cello heeft meestal geen klankkast. Omdat die niet nodig is voor het voortbrengen van de klank. Want dat gebeurt dan door het element in combinatie met de versterker.
Elektroakoestische cello Als een elektrische cello een klankkast heeft (en dus ook onversterkt klank voortbrengt) spreken we van een elektroakoestische cello. Er zijn elektroakoestische celli waaraan je van buitenaf niet kunt zien dat er elementen in zitten. Onderaan de cello (bij de cellopin) zit dan een jack-plug aansluiting om de kabel aan te sluiten.
Element Het element (vaak een piëzo) zet de trillingen in de cello om in een elektrisch signaal dat versterkt kan worden. Meestal wordt het element in de kam geplaatst. Bijvoorbeeld verwerkt in één van de benen van de kam (Fishman Pro C200 concert series element), of gestoken in één van de uitsparingen in de kam of geplakt in of op de klankkast van de cello.
ƒ-gat De klankgaten van een cello hebben de vorm van de schuine letter ƒ.
Ferrule Zie: Slof.
Fijnstemmers Kleine stemmechaniekjes in het staartstuk. Daarmee kun je de snaren makkelijker fijn stemmen dan met de grote houten stemsleutels in de kop van de cello. Zeker noodzakelijk bij stalen snaren.
German silver Zie: Nieuwzilver, nikkelzilver.
Gevlamd hout Veel cello’s hebben een achterblad en zijkanten met hout waar vlammen in lijken te zitten.
Haarlint De haren van je strijkstok. Meestal haren uit een paardenstaart; bij goedkopere strijkstokken ook wel kunststof. Want de schubben van het paardenstaarthaar bieden de hars een goede houvast.
Hak Zie: Slof.
Hals Tussen de klankkast en de kop zit de hals, met daarop de toets. Het dikke deel bij de klankkast is de halsvoet.
Halsvoet Het dikkere deel van de hals, vlak bij de klankkast.
Hars Met cellohars maak je de haren van je strijkstok een beetje kleverig. Daardoor krijgen ze voldoende grip op de snaren.
Hele cello De ‘gewone’, grootste cellomaat, ofwel de 4/4 cello. Zie ook: Kindercello’s.
Hieltje Halfrond uitsteekseltje van het achterblad. Hier wordt de halsvoet aan vastgelijmd.
Hohlkehle Het lager gelegen ‘dal’ tussen de rand en de welving van bovenblad en achterblad.
Hotelsourdine Demper om bij het oefenen minder geluid te produceren. Zie: Sourdine.
Hout Voor cello’s worden allerlei houtsoorten gebruikt, zoals sparrenhout (Fichte, spruce, ofwel kerstboomhout) voor het bovenblad, esdoorn (Ahorn, maple) voor het achterblad, de zijkanten en de kam, en ebbenhout, palissander en buxus voor stemsleutels en staartstukken.
Hygrometer Vertelt je hoe droog of vochtig de lucht is. Belangrijk voor cello’s en andere instrumenten met een houten klankkast.
Inleg Smalle, ingelegde versiering van en bescherming voor het boven- en het achterblad.
Kam De kam, die op twee benen en met twee kamvoetjes op het bovenblad staat, geeft de trillingen van de snaren door aan het bovenblad.
Kielhoutje Het houten stripje waar de snaren aan de bovenkant van de hals overheen lopen. Wordt ook wel het bovenzadel.
Kindercello’s Cello’s in kleine maatjes. Naast de zogenaamde hele (4/4) cello zijn er ook 7/8, 3/4 (driekwart), 1/2 (halve) en nog kleinere (1/4, 1/8 en zelfs 1/16) cello’s.
Klankkast De klankkast of corpus (lichaam) versterkt het geluid van je cello.
Knop De pen van een cello wordt vastgeklemd in de knop.
Krans De zijkanten van de klankkast.
Krul De krul of voluut van een cello is de houten versiering aan de bovenkant van de hals. Bij meesterinstrumenten wordt de krul als een handtekening gezien: elke bouwer heeft zijn eigen model krul.
Kwartiers gezaagd hout Als je een boom tot planken verzaagt zoals je een taart in stukken snijdt, krijg je kwartiers gezaagd hout.  Bij gelijke dikte is dat vaak sterker dan dikker gezaagd hout.
Kwintenrein Een cello is kwintenrein als het interval tussen twee naast elkaar liggende snaren in elke positie een zuivere kwint is. Met oude snaren of een scheve kam gaat dat mis.
Lak Cello’s en andere strijkinstrumenten kunnen met verschillende soorten lak worden afgewerkt (olielak, spirituslak, nitrocelluloselak of een synthetische laksoort). De gebruikte lak is belangrijk voor de klank, het uiterlijk en de manier van schoonmaken van je cello.
Lus Het staartstuk zit met een lus of strop aan de knop vast.
Meestercello Een instrument dat van begin tot eind door een meesterbouwer gebouwd is.
Mensuur Met de term mensuur kunnen verschillende afmetingen worden aangegeven, zoals de snaarlengte (de afstand van het kielhoutje tot de kam), maar ook wel de afstand van de klankkast tot de kam en de afstand van het kielhoutje tot de klankkast, of de verhouding tussen die twee. Bij cello’s is die verhouding meestal 10:7, maar er zijn ook cello’s met een afwijkende mensuur. Zie ook: Snaarlengte.
Montuur De metalen onderdelen van een strijkstok.
Muis In de klankkast van de cello hopen zich na verloop van tijd stofdeeltjes op, die een klein korreltje kunnen vormen. Het voorzichtig heen en weer schudden van de cello kan het stofkorreltje in de klankkast hoorbaar maken. Het kan voor het getrainde gehoor hoorbaar zijn tijdens een opvoering en deze muis kan dus maar het beste verwijderd worden. Dat kan door de cello voorzichtig ondersteboven te houden de cello rustig heen en weer te wiegen. Met geduld kan het stofballetje dan via de f-gaten de klankkast verlaten.
Nieuwzilver, nikkelzilver Mengsel (legering) van koper, zink en nikkel. Geen zilver, dus!
Omwikkeling De omwikkeling van de strijkstok, naast het duimleertje.
Omwindingen De metalen omwikkeling van de snaren.
Onderzadel Een stripje, meestal van ebbenhout, dat het bovenblad beschermt tegen de lus waarmee het staartstuk vastzit.
Oog, Parijs’ oog Ingelegde versiering. Een Parijs’ oog is een rondje parelmoer met een metalen ringetje eromheen. Een oog is alleen een ringetje. (Parijse) ogen zitten in sloffen, stemsleutels, staartstukken en andere onderdelen.
Pen, pin Als je speelt, rust de cello op een inschuifbare pen, pin, punt of cellopunt.
Ribben De zijkanten van de klankkast. Ook wel krans genoemd.
Romberg Bernhard Romberg (1767–1841) was de Duitse cellist die de toets onder de C-snaar vlak maakte om hem zo meer ruimte te geven.
Schaduwen Techniek om cello’s ouder te laten lijken. Schaduwen is het aanbrengen van een lichte, okerkleurige (gelige) laag, daarna de aflak en vervolgens deze deels weer wegvegen, als zou deze zijn weggesleten in de loop van de tijd.
Schroevenvet Zie: Sleutelzeep.
Schuifje Onderdeel van de slof. Zie: Slof.
Scordatura Afwijkende stemming. Dit komt bij cello’s maar zelden voor.
Servais De Belgische cellist Adrien Servais (1807–1866) wordt gezien als de uitvinder van de steunpin of pen van de cello.
Sleutelkast De stemsleutels zitten in de sleutelkast. Zie: Stemsleutels.
Sleutelpasta Zie: Sleutelzeep.
Sleutelvet Zie: Sleutelzeep.
Sleutelzeep Smeermiddel voor stemsleutels dat ook voorkomt dat sleutels uit zichzelf verdraaien. Ook wel schroevenvet, sleutelpasta of sleutelvet genoemd.
Slof Het haarlint van je strijkstok zit in de slof, die je met een spanschroef naar voren en achteren kunt draaien. Aan de onderkant van de slof zit het schuifje, met in het verlengde daarvan vaak een metalen hak, die doorloopt naar de achterkant van de slof. Aan de voorkant, waar het haar binnenkomt, zit de slofring of ferrule.
Slofring Onderdeel van de slof. Zie: Slof.
Snaarhoogte De afstand van de snaren tot de toets, gemeten aan het einde van de toets.
Snaarhuisjes Beschermen de kam tegen de snaren, en andersom.
Snaarlengte De snaarlengte van kielhout tot kam, ofwel het deel waar de snaren vrij kunnen trillen. Zie ook: Mensuur.
Snarenhouder Ander woord voor staartstuk. Zie: Staartstuk.
Sourdine Met een sourdine of sordino maak je de klank van je cello iets zoeter, zachter of fluweliger. Een hotelsourdine of toonwolf dempt heel sterk. Zie ook: Wolftoon.
Spanschroef Met de spanschroef span en ontspan je het haarlint van de strijkstok.
Staartstuk De snaren zitten vast aan het staartstuk, en het staartstuk zit met de lus of strop vast aan de knop.
Stang De (houten of kunststof) stok van de strijkstok. Zie: Strijkstok.
Stapel Dun, rond houtje dat in de buurt van de kam in de klankkast staat, aan de kant van de dunste snaar, vastgeklemd tussen bovenblad en achterblad. De stapel ziet men als de ‘ziel’ van een cello en wordt in Vlaanderen bijvoorbeeld ook zo genoemd.
Stemschroeven Zie: Stemsleutels.
Stemsleutels Je stemt je cello met vier stemsleutels of stemschroeven, al dan niet samen met de fijnstemmers.  Zie ook: Fijnstemmers.
Stradivarius Antonio Stradivari, die meestal Stradivarius genoemd wordt, bouwde het standaardmodel van de cello zoals die nu nog altijd gemaakt wordt. Stradivarius (1644–1737) is nog altijd werelds beroemdste vioolbouwer.
Strijkstok Meestal stok genoemd. Zie ook: Haarlint, Slof en Stang.
Strijkstokhoesje Een stoffen hoesje, waarin de strijkstok schoon en veilig opgeborgen kan worden. In de cellowinkel zijn door Mirjam gemaakte strijkstokhoesjes te koop in allerlei dessins.
Toets Als je speelt, druk je de snaren met je vingers tegen de toets. Voor de toets wordt meestal ebben gebruikt, omdat dat een heel harde houtsoort is.
Toonwolf Een sterk dempende sourdine. Zie: Sourdine.
Voluut Ander woord voor de krul van een strijkinstrument. Zie: Krul.
Wangen De zijkanten van de sleutelkast. De zijkanten van de bladen (krans, ribben) worden zo ook wel genoemd.
Wolfdoder Met een wolfdoder ‘dood’ je het stotterende effect van een wolftoon. Zie: Wolftoon.
Wolftoon Een schommeling in het timbre van de toon die op de cello ongewenst is. Hoorbaar als een stotterende toon. Deze klank komt ook voor bij goede cello’s, maar niet alle cello ’s hebben een wolf. De wolf is voor de goede bespeler niet moeilijk te vinden en ligt meestal tussen de E en de F. Sommige celli hebben ook een wolfstoon op de fis. Een middel hiertegen is het plaatsen van een zogenaamde wolfdemper of wolfdoder. De wolfdoder wordt op één van de snaren gezet, tussen de kam en het staartstuk. Een wolfklem (soort demper) kan ook tussen twee snaren in geklemd worden, onder de kam. De juiste plaatsing ervan vereist enige expertise. Komt bij veel cello’s voor. Niet te verwarren met een toonwolf, want dat  is een sterk dempende sourdine.
Zangbalk Houten balkje aan de binnenkant van het bovenblad. Ook wel basbalk genoemd.
Ziel Zie: Stapel.

Meer weten over alle cellotermen en cellobegrippen?

Wil je meer weten over de cello en bekend raken met bovenstaande begrippen en termen? Lees dan mijn eBooks. Daarin vindt je uitgebreide uitleg, bijvoorbeeld alles over cellosnaren. En in het kooptips eBook  (gratis) kun je een aantal dingen lezen over de gebruikte materialen in de cellobouw en wat dit zegt over de kwaliteit van de instrumenten.